Geplaatst op
Hoewel we allemaal geboren worden met onze melktanden en we allemaal later permanente kanten krijgen, is het toch bijzonder hoe onze tanden groeien en werken. In deze blog gaan we hier dieper op in. Nota bene dat als je je gebit niet goed onderhoud, je last kunt krijgen van gaatjes en tandrot. Zorg er dus voor dat je regelmatig bij je tandarts langsgaat voor een periodieke controle. Als je woonachtig bent in Amsterdam, dan adviseren we je in het bijzonder om contact op te nemen met deze tandarts in Bos en Lommer.
Melktanden
De mond van een kind bevat 20 tanden, de zogenaamde melktanden, bestaande uit de volgende tandtypes:
- 4 tweede kiezen
- 4 eerste kiezen
- 4 hoektanden
- 4 zijsnijtanden
- 4 centrale snijtanden
Voor elke set van vier tanden bevinden zich twee tanden in de bovenste boog (één aan elke kant van de mond) en twee in de onderste boog (één aan elke kant van de mond).
Permanente tanden
De volwassen mond bevat 32 permanente tanden, bestaande uit de volgende soorten tanden:
- 4 derde kiezen (ook wel verstandskiezen genoemd)
- 4 tweede kiezen (ook wel 12-jaarsmolaren genoemd)
- 4 eerste kiezen (ook wel 6-jaarsmolaren genoemd)
- 4 tweede bicuspiden (ook wel tweede premolaren genoemd)
- 4 eerste bicuspiden (ook wel eerste premolaren genoemd)
- 4 hoektanden (ook wel hoektanden of oogtanden genoemd)
- 4 zijsnijtanden
- 4 centrale snijtanden
De functies van tanden en kiezen
Je tanden worden gebruikt voor:
- Bijten en scheuren. De centrale en laterale snijtanden worden voornamelijk gebruikt voor het bijten en snijden en de hoektanden worden voornamelijk gebruikt voor het scheuren van voedsel.
- Slijpen en breken. De premolaren, kiezen en verstandskiezen worden voornamelijk gebruikt voor het kauwen en malen van voedsel.
Hoe tanden zijn opgebouwd
Elke tand bestaat uit drie hoofdonderdelen – de kroon, de nek en de wortel.
De kroon is het zichtbare deel van de tand. Een beschermend laagje, glazuur genaamd, bedekt de kroon. De nek is het gebied van de tand tussen de kroon en de wortel. De wortel is het gedeelte van de tand dat door het tandvlees naar het kaakbot loopt.